Het meewerkend voorwerp (COI) is het zinsdeel dat de ontvanger van de actie aangeeft. Het antwoordt meestal op de vraag "aan/voor wie?" of "aan/voor wat?" na het werkwoord.
Zin: Je donne un livre à Marie. (Ik geef een boek aan Marie.)
Werkwoord: donne (geven)
Vraag: "Aan wie geef ik een boek?"
Antwoord: à Marie (aan Marie)
COI: à Marie
In het Frans vervangen we vaak het COI door een voornaamwoord. De COI-voornaamwoorden zijn:
Zin: Je lui donne un livre. (Ik geef hem/haar een boek.)
Hier is lui
het COI-voornaamwoord dat à Marie
vervangt.
Zin: Je lui parle. (Ik spreek met hem/haar.)
Het voornaamwoord lui
staat voor het werkwoord parle
.
Zin: Je vais lui donner un livre. (Ik ga hem/haar een boek geven.)
Het voornaamwoord lui
staat voor het infinitief donner
.
Positief bevel: Donne-lui un livre! (Geef hem/haar een boek!)
Negatief bevel: Ne lui donne pas un livre! (Geef hem/haar geen boek!)
Zin: Je parle à mon frère. (Ik spreek met mijn broer.)
COI: à mon frère
Met voornaamwoord: Je lui parle.
Zin: Nous écrivons une lettre à nos amis. (Wij schrijven een brief aan onze vrienden.)
COI: à nos amis
Met voornaamwoord: Nous leur écrivons une lettre.
Zin: Elle va téléphoner à sa mère. (Zij gaat haar moeder bellen.)
COI: à sa mère
Met voornaamwoord: Elle va lui téléphoner.